Spel van de week - 19 augustus - Jos van Kan

Kees heeft zo ontzettend zijn best gedaan om van tevoren commentaar te leveren op de handjes van deze week, dat ik de verleiding niet kan weerstaan om enkele actuele happenings te vergelijken met zijn commentaar.
Je hebt (O/Allen) als N
A5 H83 H762 A765
en partner opent in de 2e hand een 15-17 SA. George Rosenkrantz (de uitvinder van de pil en jarenlang sterspeler van het Mexicaanse team) heeft nu de interessante theorie, dat als je rond de 30 punten hebt al of geen slam afhangt van CONtroles en FIt. (A=2 controles, H=1 controle). Om die reden stelt hij voor éérst controles te vragen en als er samen 10 zijn (dwz op zijn hoogst een Aas weg, maar geen AH) dan op zoek naar een achtkaartfit. Anders eindigen in het goedkoopste SA bod. Met dit in het achterhoofd voltrok zich het bieden in razend tempo:
De uikomst was B en partner's spel niet direct wat ik hoopte:
B107 AB106 AV H1084
Maar de troef zat 3-2 en V voor de AB106, weliswaar vierde, maar dat was geen probleem. (U weet natuurlijk ook wel, lezer, dat zelfs de meest gehaaide robberaar in dit geval naar de AB10x speelt en niet de B laat doorlopen? Nee? Denk daar dan maar eens over na. Antwoord op het eind van het artikel) Commentaar van Kees: door het extreem gunstige zitsel is 6 dan nog ineens gemaakt ook... Extreem gunstig? V en B zijn verloren punten en de 1SA bieder heeft een minimum. Niettemin heeft 6 nog steeds spel en ik beschouw dit resultaat als een ondersteuning van Rosenkrantz' standpunt.
Maar een beetje gelijk heeft Kees wel met zijn opmerking.

Op spel 19 verschillen we van inzicht. Het spel ligt als volgt:
Waar wil je met de NZ handen in zitten in de paren? Precies, 6SA, niet 6 en in het bijzonder 6SA te spelen door N, dat geeft talloze kansen. Bij een hoge kleur uit zal het vaak eindigen met 13 slagen als V goed zit, bij een passieve start heb je er in ieder geval 12 als de 4-3 zitten.
Bij ons ontpoorde het bieden een beetje waardoor het goede contract in de verkeerde hand terecht kwam en Paul nog moest zweten na een uitkomst. Maar hij deed gewoon alles goed en eindigde met alle 13 goed. Kijk, als je zo afspeelt hoef je niet zo goed te kunnen bieden, dan moet je gewoon zorgen dat je zelf speelt.

Ik ben het geheel eens met Kees' commentaar op spel 23. Je hebt (N)
B7642 V92 AB V106
en partner opent (allen) 1. RHO past. Als je alleen maar punten telt is dit een klip en klare verhoging naar 3, maar dit spel heeft een paar negatieve elementen. Beide boeren zijn waarschijnlijk helemaal niets waard, B niet, omdat die in een doubleton zit, B niet omdat hij in een tienkaart fit zit. Je hebt zelfs in de OT (optimistische telling) een 8 loser hand. Partner heeft ook een 8 loserhand
AH1093 A8 1076 B72
en je zou dus volgens de LTC net 2 kunnen maken. Vanwege de tienkaartfit is er een slag meer, maar 10 slagen zijn in geen velden of wegen in zicht. Toch gingen maar liefst acht paren naar de manche (7/28) en 7 bleven in een deelscore hangen (waarvan een in het onwaarschijnlijke, maar niet te verbranden 2SA (16/28)). Die werden beloond met 21/28 en de twee gelukkige paren die een start uit W kregen -- echt vréselijk van
85 H65 H9843 985
konden 27/28 bijkrijten. Ik vond de N hand niet meer waard dan het equivalent van een enkelvoudige verhoging, misschien wat erg doorgezakt, maar we kwamen nu zeker niet te hoog.

Antwoord op de denkvraag: je hebt vier slagen in   nodig voor dit contract. Als je naar de AB106 toespeelt hoeft alleen de V maar voor te zitten. Als je de B voorspeelt om de snit de andere kant op te nemen moet de kleur ook nog 3-3 zitten. Zonder verdere aanwijzingen speel je dus zo, dat je op een heel mensenleven zovaak mogelijk succes hebt.

---

E-mail: Jos van Kan