Parallelle universums - 18 mei 2004 - Jos van Kan

Deze week alweer de laatste avond van de Butler c.q. Cross Imp competitie en de trouwe lezer weet reeds hoezeer twee derden van het svdwsc zich in grote problemen bevonden (-46). Hoe het afliep vertel ik nog niet maar wel alvast, dat het volgende spel niet meehielp om de kansen te doen keren.

Het spel is 180° gedraaid voor uw gemak en u wordt verzocht het mee te beleven in 3 parallele universums. Maar eerst de NZ handen, die in alle universums hetzelfde zijn:

In de allerlaatste ronde van de leukste competitie van het jaar heeft je partner je in 7 geparkeerd, waarschijnlijk omdat de inname gelijke tred heeft gehouden met de oplopende emotie. In universum 1 heeft W na 1 van Z een zwakke jump van 2 losgelaten en hij komt tegen 7 uit met 2 (3e-5e). In universum 2 komt W na hetzelfde biedverloop uit met troef 3. In universum 3 heeft W er gedurende het gehele spel het zwijgen toegedaan en komt hij uit met troef 3. Drie speelplannen gevraagd.

Terwijl u nadenkt babbel ik maar even door. "Er gaan er vijf uit" had Paul op besliste toon gezegd, maar ik bracht daartegenin, dat we gewoon 50 moesten halen, want dat een paar met plus nooit degradeert. Dat deden we uiteindelijk en zo geschiedde maar uiteindelijk bleek het weer van de temperatuur van de soep, want er gaan er maar vier uit. Nou ja, een soort safety play dus.

Universum 1

Je zult toch om enigszins in de buurt van 13 slagen te komen de -snit moeten gaan nemen en bij deze uitkomst is het spel dus in slag 1 over. Je legt klein in dummy, O produceert de 9, je wist het zweet van je voorhoofd en claimt, onder vermelding dat je troeftrekt en de -snit herhaalt. Slechts weinig O's kunnen het opbrengen om in dit spelverloop de H te duiken in slag 1 en dat is nu ook weer niet het geval, want je claim wordt grommend geaccepteerd voor +2140. Je doet de scorekaart open en je ziet, dat je voor de score geen 7 had hoeven te bieden, want 6 was al genoeg voor 13 impen. Niettemin levert dit 3 impen extra op en een diepe zucht van O. Die vindt een troefstart beter. :-)

De andere universums

Wat ons op een natuurlijke manier naar de andere universums (-sa voor gymnasiasten) brengt. In universum 2 en 3 speel je natuurlijk eerst tweemaal troef, want dat moet toch gebeuren en dan zie je dat O een afgooit op de tweede troefronde. Aannemend, dat H goed zit moet je dus nog de dertiende slag vinden. De kunnen natuurlijk nog 3-3 zitten, je kunt de vierde proberen af te troeven of je kunt spelen op een dwang. Nu splitsen zich de parallelle universums.

Universum 2

De lange bij de lange troef is geen optie, want O heeft dan minstens een zes- en waarschijnlijk een zevenkaart en die zouden we bij deze kwetsbaarheid zeker gehoord hebben. Dus het meest waarschijnlijk is, dat O zowel als lengte heeft en daar kunnen we als volgt van profiteren. Haal de derde troef op (O weg), steek over naar A (W de H), troef een , speel B (H,A,9), veeg het zweet van je voorhoofd en vervolg met V(10,x,x) en een ingetroefde . Iedereen bekent. Wat weten we nu? O heeft 3 's laten zien, dus W heeft er maar 5, W heeft 3 's laten zien, dus dus óf de 's zaten 4-4 en de 's 3-3 en dan zijn we een hoop moeite voor niks aan het doen, óf W was van huis uit 3-5-2-3 en O 5-3-4-1 en dan is de situatie nu:en dan kan O de druk niet langer aan als de laatste troef wordt gespeeld.Een alternatief is, om na slag 3 (de slag waarin O een écarteert) de figuur verder af te wikkelen als een dubbele dwang met als spilkleur. Dat is ook 100%, want W stopt nu gegarandeerd als enige de -kleur en als iemand lange heeft is dat Oost. De eerste variant vindt ik aardiger, want dat laat je vrijwel geforceerd 7 in de laatste slag maken, tenzij O het gevaar beseft en B weggooit. Maar maar weinig O's verdedigen goed genoeg om dat te doen: zij geven liever een biertje weg dan het contract.
Wat mij erop brengt, dat je als W nou eenmaal toch op deze grafkaart 2 hebt geboden over 1 je maar beter met een kleine kunt starten tegen 7. Dat bespaart je partner een bijzonder pijnlijke operatie. Moet je dan geen 2 bieden?

Universum 3

In universum 3 zijn we terug na slag 2 (waarin O een heeft bijgedaan in de tweede troefronde.) Is er iets voor te zeggen te proberen de vierde af te troeven? Wil dat beter zijn dan elk alternatief, dan heeft O tenminste 10 kaarten in de majors, maar dan hadden we bij deze kwetsbaarheid zeker van hem gehoord. Dus dat is geen optie. Blijft de dwang. Het kan in ieder geval geen kwaad nog tweemaal troef te spelen en in de dummy een weg te gooien. Omdat we in alle kleuren verbindingen hebben kunnen we vrijwel ieder zitsel bij de tegenpartij aan. Kortom, het is een 100% spel als je maar weet hoe het zit. :-) Dat klinkt bekend. Op de derde troef gooit O een weg en op de vierde troef ecarteert W een en O ook. Gezien dit afgooien heeft in ieder geval één tegenstander de controle opgegeven. Als dit W is heeft hij vrijwel zeker een 4-3-3-3 (eerste discard is altijd van een oneven aantal, 3 of 5 als de tegenpartij niet geboden heeft) en vallen de maar als het O is dan had die 5-3--4+-1. Dus dat is het zitsel waartegen we ons moeten wapenen en zijn we weer terug in universum 2. Maar geef toe, het is gemakkelijk om dit achter je computer te bedenken, maar in de 7 minuten die je zijn toebedeeld voor dit spel...

Moraal van dit verhaal

Hoewel het beslist leidde tot belangwekkend afspel is de moraal toch, dat 7 bieden pas loont als het veld 6 biedt. En dan nog moet je 15 onverwoestbare slagen aan top hebben. In dit geval stelde je 23 impen in de waagschaal om er 3 te winnen. (-10 ipv +13) Dat speelt pas quitte bij een 89% maakkans! Zoals ik als zei: 15 onverwoestbare slagen aan top. Dan nog scoor je gezellig een impje of vijf als je zeven biedt.

---

E-mail: Jos vanKan