Spellen van de Week

Spel van de week 8 september — Willem jan Maas

Spelletjes

Stelt u zich het volgende voor. Iemand doet u een aanbod. Hij stelt voor dat u beiden met een dobbelsteen gaat gooien. Elke keer als er een 6 gegooid wordt betaalt hij u €10, elke keer dat er iets anders gegooid wordt betaalt u hem €1. Is het profitabel om dit spelletje te gaan spelen? U betaalt hem weliswaar veel vaker (namelijk 5 van de 6 keer), maar omdat u als hij betaalt (1 van de 6 keer) veel meer krijgt, is het voor u uitermate verstandig om dit spel te spelen. Het bridgeequivalent van dit spel is IMPS (Butler, viertallen, noem maar op). Het is niet erg om vaak een relatief klein verlies te moeten dragen, als je zo nu en dan maar een grote bak wint. Dit is de reden dat het in IMPS lonend is om scherpe (lees, minder dan 50% kans) manches te bieden. Paradoxaal genoeg geldt dit vooral kwetsbaar. Onder de aanname dat je niet gedubbeld wordt en maar 1 down gaat zet je 6 IMPS op het spel (tegenover een deelscore aan de andere tafel) terwijl je er 10 wint als je het haalt. De consequentie hiervan is dat een kwetsbare manche maar ongeveer 40% kans hoeft te hebben om op den duur te winnen van de deelscore.

Nu is het tijd voor een ander spel. Die meneer die je net hebt uitgekleed met het eerst genoemde spel vraagt of je een ander spel wilt doen. Je gooit weer met een dobbelsteen, maar nu krijg jij €1 als er 1 of 2 gegooid wordt, en je betaalt €1 als er 3, 4, 5 of 6 gegooid wordt. Bij dit spel gaat u heel snel heel veel geld verliezen. De enige "eerlijke" variant van dit laatste spel (het wordt een beetje een zinloze bezigheid, maar goed) is de een betaalt als 1, 2 of 3 gegooid wordt, en anders betaalt de ander.

In een parenwedstrijd heb je hetzelfde als het tweede spel. Omdat de uitbetalingen over en weer hetzelfde zijn, namelijk een zelfde aantal matchpoints en niet een verschillend aantal IMPS, maakt het alleen maar uit hoe vaak er uitbetaald wordt. Bied je een scherpe manche met, laten we zeggen, 40% kans, dan win je 4 van de 10 keer en verlies je 6 van de 10 keer, kortom, je wordt arm.

Overigens geldt dat je precies dezelfde redenering kunt ophangen voor slams. De uitkomst is, maar dat iOS helemaal toevallig, dat in beide wedstrijdvormen geldt dat 50% het kantelpunt is. Althans voor hoge kleuren en SA, voor lage kleuren is er een klein verschil. Voor groot slams ziet de wereld er weer heel anders uit, maar ik laat dit graag aan de lezers over als puzzeltje.

Vreemd genoeg zijn er heel veel spelers en paren die hun speelstijl niet aanpassen aan de wedstrijdvorm. Zoals ik hierboven heb proberen te demonstreren zorgt dat ervoor dat u in (ten minste) een van de wedstrijdvormen suboptimaal zult presteren. Zo blijkt bij bestudering van de frequentiestaten dat op DBC over de hele linie idioot hoog geboden wordt. Een kleine kans op een manche, en hop, men gaat los en stoomt onvervaard door.

Neem nou spel 11.

Spel 11 Noord
Z/- A42
H1065
74
H1092
V96
AB972 V843
H102 VB953
A4 B876
HB108753
A86
V53

Er is door sommige mensen opgestoomd naar 5, een contract dat double dummy al te hoog is. Nou moet je daar wel A voor uitkomen en naspelen, dus in de praktijk zal het ook nog wel eens gemaakt worden. Er waren ook 5 bieders die werden gedoubleerd, en één ervan (Heemskerk–Schipper) maakte zelfs een overslag, niet eenvoudig (ik wil eigenlijk zeggen "hoe kun je nou *?!(&$ 6(!) laten halen?", maar dat is niet aardig [antwoord, A uitkomen, vroegtijdig met A erop en als Oost weggooien, dat je dan "natuurlijk" de troeven goed doet moge duidelijk zijn]). Overigens is het veel verstandiger om meerdere fouten op één spel te maken dan één fout(je) op meerdere spellen. Een drama als dit moet OW dan natuurlijk wel van zich af laten glijden.

Een ander thema waar ik vaak op hamer is dat elke conventie een prijs heeft. Een (vond ik) aardig voorbeeld was spel 18

Spel 18 Noord
O/NZ 2
HB1052
A532
B98
HV107643 B95
A8 V96
B6 98
H10 AV653
A8
743
HV1074
742

Met Rob Dankers(Oost) en Peter van der Stap (West) ging het bieden

Zuid West Noord Oost
pas
Pas 1 pas 2 (1)
2 (2) 4 pas (3) pas
pas
  1. Drury. Maximale pas met fit.
  2. Op 2 niveau even een bodje voor de lead. Na een wat "boerse" 2 van Oost was er natuurlijk geen ruitenbodje meer gekomen.
  3. Uiteraard geen redding kwetsbaar tegen niet.

Na A en na kwam de -switch van Zuid. Peter moest het nu nog goed doen door de A te pakken en 3 keer klaver te spelen. Dit lijkt tegen de kans, maar is het zeker niet. Naast klavers 3–3 heb je namelijk ook nog de kans dat eventueel getroefd moet worden met A als ze 4–2 zitten. Bovendien, wie speelt er als Zuid nou harten na als-ie de heer heeft? Toch?