Spellen van de Week

Spel van de week 8 november 2016—Willem jan Maas

Met een ontwrichte schouder

De interne viertallencompetitie zit er weer op. Ruim gewonnen door team Kayleigh (Rosalind Hengeveld, Mieneke Vliegenthart, Rob Dankers en Peter van der Stap). Van het begin tot het eind stonden ze op kop, dus er lijkt mij niets op de overwinning af te dingen. Hulde!

Ja, nu over die titel. Ik schrijf dit spel met een ernstig ontwrichte schouder omdat ik in mijn onschuld dacht dat ik de rekoefening van Epke Zonderland wel even na kon doen. Dat liep natuurlijk niet goed af. Nu verwacht ik dat iedereen mij ook wel een beetje voor gek verklaart. Waar zou ik in de goden het idee vandaan halen dat ik ook maar in de verste verte in staat zou zijn om te turnen als Epke.

Voordat nu mijn, elektronische of papieren, brievenbus overstroomt met van-harte-beterschap-kaarten, maakt u zich niet ongerust, bovenstaande is van A tot Z verzonnen. Het is ook te gek voor woorden, maar vreemd genoeg gebeurt het bij bridge aan de lopende band dat beduidend mindere goden de "goeien" nadoen in de hoop dat dat voldoende is om hun resultaten op te krikken.

Zo hoorde ik iemand die blijkbaar 7 H765 82 HV10963 met 3 had geopend wat niet goed af liep verontwaardigd blaten dat dat "natuurlijk wel kon in de eerste hand niet kwetsbaar". Ongetwijfeld zijn er later nog toevoegingen geweest dat "je in het moderne bridge achter ligt als je dat soort dingen niet doet" en dat "Brink–Drijver dit soort dingen de hele tijd doen". Ik ga overigens niet vertellen op welke manier het verkeerd af liep, want dan zouden oplettende lezers kunnen uitvinden wie het betrof en dat draagt absoluut niets aan mijn verhaal bij.

De essentie van mijn verhaal is dat hoewel het leuk en spannend is om topparen op het scherpst van de snede te zien opereren, het niet noodzakelijk is om ze na te doen. Je kunt bij bridge heel erg ver komen als je gewoon niet zo veel fout doet. In mijn ogen horen krankzinnige preempts daar niet bij, maar dat is ook een kwestie van stijl. Wat veel mad-cap preempters gemakshalve negeren is dat het allemaal ook regelmatig verkeerd afloopt. En vergis je niet, het gevaar is niet alleen dat je wel eens wordt opgepakt voor een vermogen. Er kunnen ook andere dingen fout gaan. Zo werd aan onze tafel H6 H VB10982 10852 met een zwakke twee in ruiten geopend, kon ik 2SA volgen, vonden we onze 4–4 schoppenfit en gingen down. Nu had 4 gemaakt kunnen worden, maar het was ook niet idioot om down te gaan. Aan de andere tafel werd omdat je "nu eenmaal niet achter wilt liggen" dezelfde flutkaart met 3 geopend waardoor de tegenstander, die ook maar wat moest gokken, 3SA bood en dat contract kon echt niet down. Mijn punt is dat als je de tegenstander dwingt te gokken ze, zeker na een preempt, vaak goed gokken.

A bidder's game

Maar goed, nu nog wat echt bridge. Zelf vond ik spel 12 wel interessant.

Spel 12 Noord
W/NZ HB7632
B7
107
954
9 AV
AHV92 106543
AH8632 VB5
3 1086
10854
8
94
AHVB72

Als West open je 1. (In mijn ogen is mancheforcing twee kleuren echt te dol, de tegenstander volgt 4 en partner doubleert. Ga je dan passen? Zowel passen als bieden kan goed zijn, maar kan ook erg fout zijn.) Oost biedt 1. Bij ons aan tafel bood West nu 4 en Oost 4 maar ging West toch nog een keertje door met het onverliesbare 6 als resultaat. Aan de andere tafel besloot West na het 1 antwoord direct azen te vragen (Zuid had hier nog gedoubleerd maar dat doet niet echt ter zake). Door een bizar misverstand ging dit mis en eindigde het in 5. Waarom dit spel dan opgenomen? Nou, ik denk dat 4 met de Oost hand na 4 van partner volstrekt inadequaat is en het dus bijzonder gelukkig is dat West nog een keertje door kon. Ga maar na, partner denkt dat het (meestal) 4 is als je 4 kleine hartentjes en 6 verdwaalde punten hebt. Nu heb je 5 troeven, een Aas en maak je partners lange kleur dicht. Me dunkt dat je dan wel wat meer mag doen. Als je dan te blue bent om "gewoon" 4 (of 4SA als je Kickback speelt) te bieden, bied dan in ieder geval 4 dit moet een positief bod zijn, en geloof me het is zinvoller een V in partners lange kleur te "cueen" dan een heer in een willekeurige onbelangrijke zijkleur. In de praktijk kun je natuurlijk je overwaarde ook aangeven door een lange denkpauze te nemen voordat je 4 biedt, maar we weten allemaal dat dat niet hoort. Mensen die zeggen dat je om nu 4 te bieden "Last Train" moet hebben afgesproken zouden een conventieverbod van ten minste een half jaar moeten krijgen.

Wat betreft het azenvragen met de west hand, ongeveer het slechtste wat je kunt treffen is een vierkaart harten, geen azen en een kleine driekaart ruiten. Dan heb je ruiten 2–2 nodig voor 5 dus dat risico lijkt gerechtvaardigd. Heeft-ie een Aas en geen kleine driekaart ruiten dan is slam zo ongeveer koud, dus het lijkt me wel goed om naar slam te forceren tegenover een Aas.

The play is the thing

Een van de wildste spellen was spel 21.

Spel 21 Noord
N/NZ
V109752
AHV84
97
V976 1032
H84 B63
96 B53
V832 B1054
AHB854
A
1072
AH6

Hedwig en ik kwamen in 6 en ik dacht dat een behoorlijk goed contract was. Aardiger was hoe het te spelen. Hoe zou u dat doen? Maak maar eens een plan voordat u verder leest.

Uiteindelijk heb ik de klaveruitkomst gepakt, A gecasht, troef naar de hand gespeeld en een hartje getroefd. Als er nu iets (H of B) gevallen was had ik troef kunnen trekken en nog een hartje af kunnen geven. Er viel niks dus ben ik met een introever naar de hand gegaan en heb nog een harten getroefd. Dat ging goed en uiteindelijk haalde ik 7.

Deze speelwijze werkt als de hartens 3–3 zitten (36%) of als de hartens 4–2 zitten met een honneur doubleton. In alle gevallen moeten de troeven rond zitten (denk ik) omdat je niet zo veel entrees naar je hand hebt. Hartens 4–2 met een honneur doubleton is 9/15 * 48% = 29% dus samen zo'n 65%. De factor 9/15 komt van het feit dat er 15 4–2 zitsels zijn waarvan 8 Hx of Bx en één HB, dus 9 van de 15 zijn goed.

De alternatieve speelwijze, op de schoppens af, heeft in essentie schoppen 4–3 nodig en dat is maar 62%, dus dat lijkt me minder.

Een aantal paren zat in 7, maar dat lijkt me wat hoog. Ik was dan ook zeer verbaasd dat een simulatie leerde dat, double dummy, dat wel, 6 er in maar liefst in 93% van de gevallen in zat en 7 toch nog in 55% van de gevallen.