Spel van de week van 30 september 2025 — Bas van der Hoek
Rondje Simuleren (1)
Op spel 16 opende ik (west) 1SA, partner Iwan transfereerde naar 2 schoppen en daar bleef het bij.
Harten boer uitkomst, gepakt in de derde hand met de aas, ruiten vrouw na gepakt door de leider en de 9 in Noord en toen had ik geen ruitenverliezer meer (want de boer kon er nu worden uitgesneden). Toen de schoppen rond zaten eindigde ik met drie beschamende overslagen.
Na afloop vroeg Iwan of ik had geinviteerd met zijn hand. Ik zei dat ik geen invite zou hebben gedaan (Iwan haalde opgelucht adem), maar meteen de manche had geboden (Iwan keek teleurgesteld). Wie heeft er gelijk?
Dit is een klusje voor simulatiesoftware. Soms wordt mij wel eens gevraagd hoe dit werkt. Voor dit probleem geef je aan de computer dat je spellen wil genereren met een sansopening (15–17, evenwichtig) tegenover de gegeven oosthand. De computer deelt dan zeg 1000 spellen die aan die voorwaarden voldoen. Het programma gaat vervolgens al die 1000 spellen double dummy af- en tegenspelen. Double dummy, hoor ik U zeggen, maar dan weet de computer alle verdelingen en speelt veel beter af, dat is oneerlijk! Maar de computer verdedigt ook double dummy, dus die vindt bijvoorbeeld altijd de beste uitkomst of het beste naspel. In de praktijk blijkt dat het ene voordeel het andere voordeel neutraliseert en dat de analyse eerlijk is.
Wat blijkt? Als je meteen de schoppenmanche biedt heeft die 60% kans. Als je eerst inviteert en partner neemt die aan heeft de manche 72% kans. Als partner de invite afwijst had de manche toch nog 46% kans gehad. Dus bij viertallen altijd de manche bieden en bij paren gewoon inviteren. Op dit specifieke spel had Iwan trouwens gelijk want voor tien slagen moet harten aas goed zitten en je moet de schoppen voor nul verliezers spelen.
De schoppenmanche werd zes maal geboden en vier heldenparen bleven in een deelscore hangen.
Rondje Simuleren (2)
Ik raapte op:
En het bieden ging links 2 klaver (zwak in ruiten), partner pas, rechts 3 ruiten. Moet je nu doubleren met het risico dat een 5–3 hartenfit verloren gaat, of 3 harten bieden met een zwakke kleur? Ook dit kan je analyseren met een schudprogramma. Je genereert zeg 1000 handen die voldoen aan een zwakke twee in ruiten links en een driekaart ruiten rechts en mijn hand.
Zonder naar het vervolg te kijken, gaat volgen met 3 harten mis als partner 0 of 1 hartens heeft (10.4%) of vijfkaart schoppen of klaver heeft met 2 hartens (13.4%) of een zeskaart zwart (10%) en nog wat andere gevallen. Doubleren is onder meer verkeerd als de maat 3–3 hoog heeft (11.6%), of een vierkaart schoppen met 3 harten (11%) en nog een paar andere zitsels. En er zijn nog veel gevallen waar doublet of volgen niets uitmaakt, bijvoorbeeld als partner een vierkaart harten of langer heeft. Doublet is dus beter, en je hebt ook nog een bonus: Als partner geen lengte in de hoge kleuren heeft en wat verdedigende waardes gaat hij passen en dat zie je wel zitten met je drie azen en troef heer.
Ik gaf een informatiedoublet en partner bood 3 harten! Het had dus niet uitgemaakt of ik volgde of een infodubbel gaf.
Drie ruiten wordt gehaald in NZ en 3 harten gaat 1 down in OW, en het spel liep goed voor ons af. De meeste paren zaten in 3 harten, een paar optimisten boden de hartenmanche (2 down) en 1 paar kwam in 4 ruiten (ook down).
Zeldzame Fit
Spel 5 had een 8–5 fit in harten
Hoe vaak komt dat voor? Op internet vond ik dat de kans op een 8–5 fit 0.0021% is. Dat gebeurt dan op 1 op de 47619 spellen. Als je 50 spellen per week speelt, komt dat iedere 18 jaar voor. Een 7–6 fit is iets frequenter, 0.0038%, iedere 11 jaar. Iedereen maakte 12 slagen in harten na de klaveruitkomst, behalve een ongelukkig paar waar west tijdens het slemonderzoek 4 ruiten bood (last train wellicht?), gedubbeld door noord waarna NZ twee ruitens meenamen tegen de hartenmanche. Kees en Taleb maakten zes harten gedubbeld.
