Spellen van de Week

Spel van de week van 16 december— Bob Lodder

Hogere sferen

De avond begon met schudden omdat de schudmachine een dagje verlof had opgenomen. Hoewel ik nog wel wat spellen kan herinneren, steek ik dit schrijven iets anders in.

December is namelijk de maand van de feestdagen. Volgende week alweer de gezellige Kerstdrive! Het is de maand waarin we in hogere sferen geraken. Voor christenen is het de maand waarin Jezus is geboren, de zoon van God, voor anderen is het de maand van het afsteken van vuurwerk, waarin de hoogte heel letterlijk genomen wordt. Wanneer komen wij bridgers in hogere sferen? Voor de hand ligt om te denken aan de slemzone, dan neem je de hogere sferen letterlijk, materieel. Voor meer geestelijk ingestelde bridgers zal het wellicht gaan om een prachtige speelwijze, die ook in een deelscore kan plaatsvinden.

Als er één bridgeboek is waarin de hogere sferen voortdurend aan de orde zijn dan is dat wel het boek van Géza Ottlik en Hugh Kelsey: Adventures in Card Play. In dit boek wordt bijvoorbeeld het concept non-material play geintroduceerd. Alleen het begrip al prikkelt de fantasie. Je krijgt meteen associaties met begrippen als anti-materie uit de natuurkunde. Als bijschrift van het boek staat dan ook niet voor niets: here is a bridge book with a difference – a book that begins where most others leave off.

De lezer staat een fascinerend avontuur te wachten: his imagination will be stimulated, and his aesthetic sense cultivated in such a way that he me be able to take an almost lyrical delight in the contemplation of the structural beauty of certain combinations of cards. Heel duidelijk wordt hier verwezen naar hogere sferen door begrippen als lyrisch en contemplatie te relateren aan het boek. Ook bijzonder is de nederige positie die de auteurs kiezen: Our purpose is not so much to instruct as to learn. Dit is een boek waarin je wel kunt beginnen te lezen, maar je kunt nooit zeggen: nu heb ik het uit, nu heb ik de clou begrepen. Je krijgt associaties met oneindigheid.

Laten we eens een kijkje nemen in de keuken van de non-material plays. Het eerste spel uit hoofdstuk 11, non -material finesses, is een prachtig voorbeeld:

De bieding:

Merk op dat het 1, bod van West echt is, een wat ouderwets bod met een 4-kaart. Het boek is geschreven in 1979. Kelsey legt uit dat de leider 3 keer naar de hand moet om de schoppens vrij te spelen. Heer en Aas zijn dus niet voldoende. Dus wordt een snit over Oost op Boer genomen! Grappig genoeg is dit nog niet eens een echte non-material play. Hoewel het doel van de -snit natuurlijk alleen maar voor de entree is, levert het wel degelijk nog een extra ruitenslag op. Die overigens overbodig is, omdat op hartenboer de verliezende ruiten weg kan.

Maar voor Kelsey is de kous nog niet af met deze grappige ruitensnit. Hij analyseert dat Oost de zaak kan blokkeren door Boer in te leggen, zodat de leider geen snit meer kan nemen. Vervolgens legt Kelsey uit dat de leider dan nog niet down is, omdat er dan een drievoudige dwang op west tot stand komt door het afspelen van de ruitens, nadat hij V gespeeld heeft, gedekt door Heer en Aas. Vervolgens merkt hij op dat West ook deze speelwijze kan torpederen door geen harten na te spelen in slag 2, maar klaver! Dat is met recht een non-material play te noemen! West offert een klaverslag op, opdat de leider de lage kleuren in de verkeerde volgorde moet afspelen, en zodoende er niet meer is voldaan de voorwaarden voor een (automatische) drievoudige dwang. De ruitens bevatten immers de squeeze kaart en moeten daarom eerder dan de Aas, die als entree nodig is, gespeeld worden. Als Oost dus Boer direct speelt heeft de leider te weinig entrees om de schoppen vrij te spelen.

Wat kunnen we zeggen over de hogere sferen bij DBC? Een logische gedachte uit de hiervoor beschreven avonturen is natuurlijk om op zoek te gaan naar dergelijke avonturen op DBC. Hebben we misschien zelf een non-material play toegepast? Of een geraffineerde intrasnit of Grand Coup? Ik kan alleen melden dat ik bij de laatste viertallenwedstrijd een uppercut heb gemist!

Toch wil ik hier een andere weg in slaan. Jaren geleden volgde ik lessen bij de school voor filosofie. Dergelijke lessen zouden we tegenwoordig " training in mindfullness" noemen, een training in het richten van aandacht. Een uitspraak die mij altijd is bij gebleven is de volgende: wij mensen zijn niet op zoek naar spirituele ervaringen. We zijn in de kern spirituele wezens, met behoefte aan menselijke ervaringen. Aangezien het hele bestaan bijzonder is, en gezien kan worden als het resultaat van zoiets als een geestelijke of spirituele wereld, is elke ervaring doordrenkt van spiritualiteit. Het is aan ons om onze menselijkheid in te brengen. Een vergelijkbaar statement maakt Dom Helder Camara, een katholieke priester uit Brazilië. Hij zegt: “Waarom zou ik op pelgrimstocht gaan naar Bethlehem als ik de Christus hier elke dag opnieuw geboren zie worden? Hij krijgt dan de naam van Jao of Francisco.., maar het is de Christus”. Vrij vertaald naar de bridgetafel is dit: Elk spel, elke situatie op DBC is betekenisvol. Een Yarborough (hand zonder plaatjes) is geen "objectief" waardeloze hand, het hangt volledig af van onze eigen houding. De menselijkheid zit hem bijvoorbeeld in de prettige sfeer waarin we met elkaar spelen. Respectvol, met gevoelens van blijdschap en teleurstelling, humor en intelligente acties. Sportief. We doen ons best om te winnen, maar het doel van het spel is niet winnen, maar het ervaren van gemeenschapsgevoel. Geen winnaars zonder verliezers! Geen Yang zonder Yin!

Maar voor de lezer die eens wat anders wil dan mediteren bij een Yarborough is het boek van Ottlik en Kelsey de moeite waard. Het is een ervaring van hogere bridgesferen die je nooit meer vergeet. Echt iets voor de donkere dagen in december, of wellicht een leuk cadeau om uw bridgepartner te geven?