Spel van de week

Spel van de week - 19 oktober

Speelfiguur

Wat verwachten de mensen eigenlijk van een spel van de week stukje, en in het bijzonder wat verwachten de mensen eigenlijk van mij? Nu de butler competitie wee begonnen is zijn er wellicht mensen die verwachten dat ik weer een litanie over de inherente oneerlijkheid van deze scoringsmethode schrijf en en passent ook nog even beargumenteer dat garantiescores, zo die überhaupt acceptabel zijn, in een butler wedstrijd in het geheel krankjorum zijn. Laat het gezegd zijn dat ik al uitspraken van deze strekking gehoord heb ("Dan kan Wj weer lekker tegen het fenomeen Butler aanschoppen"), maar ik ga al deze hoop de grond in boren door vandaag gewoon iets technisch te bespreken en de rest ongemoeid te laten.

Tijdens de afgelopen parencompetitie hoorde ik iemand op tamelijk minachtende toon een oratie houden over de zogenaamde parenspeler. Gegeven de toon was het direct duidelijk dat hij natuurlijk niet tot deze te minachten soort behoorde, want zo sprak hij: "En dan heb je natuurlijk ook nog de zogenaamde parenspeler. Vooral niet te hoog bieden, want het zou wel eens slecht kunnen zitten waardoor de opgelegde manche toevallig net ééntje down gaat." Het spreekt vanzelf dat ik het daar niet mee eens ben. In een parenwedstrijd zijn alle spellen boeiend en het spelen in een parenwedstrijd vergt ook veel meer van de spelers omdat het doel niet op elk spel helemaal bekend is. Naar mijn idee is het om deze reden bridge met een bonus.

Het "gewone" bridge heeft deze bonus niet. Als het tegen zit gaat de hele avondproductie over een klein aantal spellen. Zo gingen Hedwig en ik een redelijk parcours, we haalden weinig maar stopten er ook niet veel in en stonden hoofdzakelijk in de min omdat Dankers-van der Stap tegen ons op spel 15 6 hadden geboden voor -10. De één na laatste tafel echter leverde ons een whopping +37 imps op. Niet zozeer omdat de tegenstander het heel slecht deed, maar meer omdat ze het op elk spel minder gelukkig deden en Hedwig en ik de tegenwoordigheid van geest hadden om er van te profiteren. Ik vind dat minder boeiend, maar goed...

In een butlerwedstrijd, in viertallen overigens ook, is er een in mijn ogen bespottelijke tendens om steeds lichter te openen. Nu weet ik wel dat bijvoorbeeld Meckstroth-Rodwell dat ook doen, maar die spelen zo goed af dat het de moeite ook waard is, ze halen nog wel eens wat. Voor gewone mensen geldt toch meer dat ze zich gedragen als een "viertallenspeler". Als variatie op een thema zou je kunnen zeggen: "Zo heb je ook nog de viertallenspeler. Is bereid om op elk spel te hoog te zitten en dus ook de hele tijd down te gaan om maar vooral geen manche te missen als het spel eindelijk een keer zeer gelukkig zit."

Licht openen kan wel, maar dan moet je er wel voor zorgen dat de rest van het bieden daar goed op aansluit. Eén van de in steen gehakte credo's van bridge "opening plus opening is manche" doet het niet meer als je licht opent. Je moet daar de rest van je bieden op inrichten, maar dan tegelijkertijd niet uit de manche blijven als je een kaart hebt die  "iedereen" opent tegenover een kaart die "iedereen" opent. Een lichte opening kwam bij onze tegenstanders voor bij spel 20. Dit spel vond ik boeiend omdat er een figuur in voorkwam die ik eerlijk gezegd niet kende. Dat laatste komt niet vaak voor kan ik u wel zeggen.

20 W/Allen A98743   West Noord Oost Zuid
K3 1 2 3 pas
10974 4 pas pas pas
4        
KQ2 105        
1064 AJ952        
Q K3        
KJ10653 AQ97        
  J6          
Q87
AJ8652
82

Ik weet niet wat de kick is van het openen met die West kaart, maar het leidde onvermijdelijk naar een (te scherpe) 4. Mijn punt is dat er double dummy, dat wil zeggen met alle kaarten open, vrijwel geen lay-out te bedenken is van de NZ kaarten die consistent is met de bieding waarmee je 4 kunt halen (KQ sec van of een honneur sec bij Noord helpt misschien). Dat gezegd hebbende, het gaat mij om de figuur die ik niet kende. Na de J start pakte ik de Aas en kon geen andere downvariant bedenken dan A bij Zuid, een introever door mij en nog een troefslag door Zuid (Qxx of Jxx). Ruiten aas en een toefslag was echter ook goed genoeg omdat de leider door het klaver naspel de dubbele harten snit niet meer kon nemen en noodgedwongen troef Aas, troef na speelde. Dit was hem, het thema dat ik niet kende. Zodanig naspelen dat de leider de meest kansrijke speelwijze niet meer kan doen.

Overigens, het te hoog komen kostte hier 4 IMPS. Niet veel? Realiseert u zich hoeveel 25 keer 4 IMPS is?

Willem jan Maas