Weekspel – 23 Oktober 2012

Het gaat steeds maar door

Omdat ik mij een beetje gesterkt voel door collega Jos, die naast een bevestiging van wat ik vind over Buckler, o nee, sorry Butler, wedstrijden ook nog een aardige constatering had over meesterpunten, ga ik gewoon door op de ingeslagen weg. Dat hele meesterpuntenverhaal, door Jos gemakshalve afgedaan met "Dat maakt de meesterpunten nog minderzeggend dan ze al waren", opent natuurlijk geweldige deuren voor discussies over sportiviteit en "dumping". Ik denk dat ik daar nog wel een stukje over zou kunnen schrijven, maar ik denk ook dat een deel van de lezers onmiddellijk door surft naar leukere sites. Ik ga dat dus niet doen.

Het was weer een avondje wel. Een aantal bijzondere spellen en in de A lijn een uitslag die ik in mijn hele (bridge) leven nog nooit gezien heb. Vrijwel alle plus kwam terecht bij één paar (Meijer-Aeyelts Averink) die hierdoor natuurlijk een enorme sprong in het klassement maakten.

Een wild slam

Ze hadden natuurlijk wel wat "lekkertjes". Zo boden en maakten ze op spel 14 6.

Spel Noord
14 HV32
Oost H103
Niemand AH642
4
764 B1098
B 9752
V3 B105
AVB9872 103
A5
AV864
987
H65

Ik dacht dat dit een vrij stom contract was. Ik zag ook wel dat het er altijd in zat als je bereid was B te geloven. Als W A uit komt is het meteen gemaakt (je maakt 3, 5, 2, 1en een introever). Bij elke andere uitkomst kun je 2 klavers in dummy troeven, waarvan 1 hoog, waardoor je weer 12 slagen maakt. In sommige variaties moet je wel H uit de hand spelen om te voorkomen dat Oost een tweede troef speelt. Mooi!

Maar... Hoe goed is dat contract eigenlijk? Het leek mij dat het feit dat B sec bij West zat enorm hielp. Tot mijn stomme verbazing leerde nadere analyse dat, gegeven de NZ kaarten, 6 in ongeveer 58% van de gevallen gemaakt wordt. Een prima contract dus. Ik stond hier van te kijken. Over hoe die analyse uitgevoerd is moet ik helaas nog even zwijgen, omdat Bas van der Hoek en ik op dit moment bezig zijn een artikeltje voor de Bridge World te schrijven over deze systematiek.

Geintje

OK. Je hebt AH93 4 AHB109863 -,

je mag één bod doen. Is er dan een bridgespeler te vinden die iets anders doet dan 6? Vast wel, maar ik zou het toch echt niet op kunnen brengen. Jullie hebben het spel vast wel herkend, het is spel 19. Toch is er nog een paar dat in 3(!) wist af te stoppen. Vroeger speelde ik met een partner die in dat soort gevallen met rustige stem placht te zeggen "Dat is ook niet dapper".

Enfin, stel je zit in 6 met

Spel Noord
19 V872
Zuid V973
OW V52
HV
AK93 B106
4 AHB52
AHB109863
B9432
54
1086
74
A108765

Als ze harten uitkomen denk ik dat je down gaat. Om nou in slag 1 de snit te nemen die je misschien helemaal niet nodig hebt lijkt een beetje veel gevraagd. Ik denk echter dat "iedereen" met klaver start vanuit de Noord hand. Als je klaver start krijgt is het behoorlijk erg als je down gaat. Waarom? Simpel, de beste speelwijze lijkt behoorlijk voor de hand liggend en doet het. Wat is die beste speelwijze dan? Het komt neer op het combineren van kansen. Je troeft de uitkomst van H, speelt troef AH (als de V valt ben je thuis). Hij valt niet, dus je speelt AH, andermaal ben je thuis als de V valt. Hij valt weer niet, dus nu neem je uiteindelijk de snit. Die zit goed, dus je bent net op tijd alles kwijt. Waarom is dit beter dan bijvoorbeeld de schoppensnit. Nou, omdat je een vaste troefloser hebt, heb je dan simpelweg 50% kans. De eerdere speelwijze heeft ook 50% kans, maar ook nog wat extra's namelijk de kans dat V valt en is dus beter. Waarom niet AH slaan en dan de snit? Twee redenen. Ten eerste is V doubleton niet genoeg (omdat je de 10 niet hebt en er nog een troef in zit), en ten tweede, zelfs als het genoeg zou zijn is de kans dat V dubbel valt kleiner dan dat V dubbel valt omdat je 7 samen hebt, en maar 6 . Kortom, als je down gaat in 6...