Spellen van de Week

Spel van de week 10 september 2019—Willem jan Maas

Aardigheidjes

Naamgeving

Elke rechtgeaarde bridger weet wel wat een yarborough is. Het is een hand zonder honneurs. Heeft men zelfs geen 10 dan wordt gesproken van een "echte" yarborough. Er zijn echter nog meer benamingen in omloop voor bepaald handtypen. Zo kent men de schoenendoos, een 7–2–2–2. In sommige kringen wordt dit overigens een klompenwinkeltje genoemd. Een aardige is ook de eau de cologne voor een 4–7–1–1 verdeling omdat 4711 een bekend merk van dit reukwater is.

Nu is een mens nooit te oud om te leren, dus Jan-Peter Leentfaar legde mij uit dat een "Hastings" een 1–0–6–6 verdeling is, naar de bekende slag bij Hastings, en dat zijn partner Joeri Freund afgelopen dinsdag een nieuwe term aan deze verzameling heeft toegevoegd, de "Sinterklaas". Dit is (natuurlijk) een hand met 12 zwarte kaarten en één rode heer. Puristen zullen zeggen dat de rode heer natuurlijk ruitenheer moet zijn gezien de vorm van de mijter. Ik ben benieuwd of dit aan gaat slaan… Overigens kun je naar mijn idee deze constructie uitbreiden met de Zwarte Piet, een kaart met 12 rode kaarten en één zwarte boer.

Een snit… in de bieding

Zoals ik al (veel) vaker geschreven heb, bestaan er bij bridge "naturals", mensen met een natuurlijke aanleg voor het spel en "workers", mensen die door hard werken en veel studeren een zeker niveau weten te bereiken. Iedereen zal het met me eens zijn dat Zia een "natural" is. Ik moest aan hem denken toen ik de Noordhand van spel 23 opraapte en rechts van met 1 werd geopend.

Het is "normaal" om 2 te volgen (denk ik), maar volgens Zia moet je sterk overwegen om met een dergelijke kaart preemptief 3 te volgen. De reden daarvoor is dat je als je 2 volgt en de tegenstander het contract speelt je min of meer je beide vrouwen op de tocht zet terwijl je als je 3 volgt goede kans hebt dat de leider jouw vrouwen bij je partner taxeert. Zia noemt dit "een snit nemen in de bieding". Nu ben ik zelf een worker, kom dus kom ik gewoon niet op het creatieve idee om 3 te volgen, maar heb wel het boek van Zia gelezen en bedacht dat dit dus wel een goed moment zou zijn om 3 te volgen.

De tegenstander ging door naar 6 en inderdaad maakte ik V. Spelertje hoor, die Zia.

Forensisch bridge

Dit spel is wat mij betreft ook de basis van een nieuwe wetenschap, het zogenaamde forensische bridge. Op dit spel is namelijk één keer 6 gemaakt na de uitkomst van H. Interessant is nu om te proberen te reconstrueren hoe dat spelen moet zijn gegaan (ik hoop dat het niet iets flauws is als een verzaking). Ik kan me niets anders voorstellen dat er een ingooi is geweest (na de eliminatie van de klavers en de hartens). Hiervoor is het nodig dat Noord op de B onvoorzichtig een ruiten heeft weggedaan. Als de leider dan een ruitje naar de B speelt zit Zuid ingegooid. Oei!

General principles

Bij bridge bestaan heel veel vuistregels. Naar mijn idee het grootste deel daarvan moet onmiddellijk de vuilnisbak in, omdat ze in de plaats komen van nadenken.

Voorbeelden:

  1. In een troefcontract moet je beginnen met troeftrekken. Onzin natuurlijk, je moet troeftrekken als je bang bent dat ze jouw slagen aftroeven en geen troeftrekken als je de troeven nodig hebt om extra slagen te maken.
  2. Derde hand hoog. Vaak goed, maar stel de tegenstander zit in SA, je partner komt uit met 9, in dummy komt Vxx en jij hebt AHxxx. Als je nu derde hand hoog doet maak je twee slagen, signaleer je "gewoon" aan heb je waarschijnlijk 4 slagen als jij of je partner nog aan slag komen. Derde hand hoog helpt om partner's kleur op te zetten of te voorkomen dat de leider (onterecht) een goedkope slag maakt.

Gelukkig zijn er ook veel die wel degelijk zinvol zijn.

Zo is er een regel dat het goed is om tegen een redding troef uit te komen. De logica is dat als jouw partij de meerderheid aan punten heeft je de tegenstander moet verhinderen om hun troeven apart te maken. Dit geldt vaak overigens niet als de reddende partij een bijkleur heeft die opgezet kan worden, dan kun je beter de troefcontrole proberen aan te vallen.

Bij spel 9 was zo'n geval.

Als NZ tegen 4 redden met 5 doe je er goed aan om niet met A uit te komen (een kijkaas is meestal geen goed idee), maar gewoon troef. Doe je dit, dan is, mits er verderop in de verdediging niks mis gaat, 4 down het lot van de Reddertjes. Kom je A uit, dan gaat het maar 3 down en schrijf je een slechte. Overigens ging het hier niet om het verhinderen van introevers, maar heel platvloers om het niet weggeven van een slag.

Het blijft een fascinerend spel dat bridge, telkens weer anders.