Spellen van de Week

Spel van de week 22 juni 2021—Willem jan Maas

Voorlopig(?) de laatste

Omdat Jos een werkende vulkaan op IJsland wilde zien voordat Nederlanders nergens meer welkom zijn in verband met het, in ieder geval in ons land, exploderende Corona, neem ik het deze week van hem over. Uiteindelijk komt dat goed uit, want zoals in de mail van Henk van vandaag werd gesteld is dit (ook weer voorlopig?) de laatste StepBridge avond. DBC begint weer voorzichtig met "live" bridge in de Ruimte, maar Hedwig en ik hebben besloten dat we daar nog niet aan toe zijn. En er is maar één ding vervelender dan een spel van de week schrijven als je het slecht gedaan hebt en dat is een spel van de week schrijven als je helemaal niet meegedaan hebt. Kortom, wat mij en Hedwig betreft wens ik u een prettige en gezonde zomer en tot ziens in het nieuwe seizoen. Het zal u duidelijk zijn dat ik deze zomer geen stukjes zal schrijven. Ik werk van de zomer wel aan mijn boek, dus wellicht dat er een leuk idee is voor Sinterklaas of de Kerstman. Ik weet niet of de andere schrijvers wel aanwezig zullen zijn, maar ik zou de komende tijd rekening houden met een onregelmatige dienstregeling waar het het spel van de week betreft.

Slagen tellen

Belangrijk bij bridge is dat u uw slagen telt. Dat voorkomt nog wel eens dat u met een rood hoofd een of meerdere slagen minder maakt dan dat er in zit. Zo was spel 23 voor een aantal leiders te lastig en eigenlijk is dat niet nodig.

In een hartencontract door N moet je eigenlijk altijd 12 slagen halen, zelfs met een schoppenuitkomst. De meesten hebben zich echter laten foppen door de fata morgana van het onmiddellijk weggooien van de schoppenverliezers op de hoge ruitens. Dit is echter nergens voor nodig. Als de ruitens 4–3 vallen (62% kans), kun je namelijk je klavers weggooien en je derde schoppen in dummy troeven. Je maakt dan 1 6 4 en een schoppenintroever. Als je je schoppens weggooit moet voor 12 slagen A goed zitten en dat is maar 50% kans. In een parenwedstrijd dus geen goede speelwijze. De enigen die (met die schoppenuitkomst) correct speelden waren Jan Moerman en Peter Ladan, niet onverwacht want dit zijn beide goede afspelers.

Een beetje hoog

Een aardig spel vond ik spel 26. In het bijzonder omdat bijna iedereen daar wel iets fout deed.

Er zijn vrij veel mensen die in Oost 10 slagen hebben gehaald in een klavercontract, maar doorgaans werd dat in ieder geval deels veroorzaakt door een ongelukje in het tegenspel. Zo werd een aantal malen AH meegenomen en (brrr!) de singleton troef nagespeeld. Dat loste in ieder geval één probleem op. Ook werd een aantal malen ruiten ingespeeld door de verdediging en laat ik zeggen, dat hielp ook niet. Tegen mij niet hoor, Geert en Thijs namen gewoon twee hartens mee en switchten schoppen. Ik moest het dus allemaal zelf doen, maar omdat de hartens in de bieding bijna zeker 6–3 of erger zouden zitten was het snijden op troef V niet moeilijk meer.

Maar ja, ik had nog steeds een losertje teveel en ik kon spelen op ruitens rond (en daar dan mijn schoppen op weg doen), of de tegenstander ingooien met zodat ze de ruiten moesten openbreken waardoor ik wellicht geen ruitenverliezer zou hebben. Ik koos voor de schoppeningooi en dat lukte, want Geert ging er uit met een ruiten en omdat 9 goed zat had ik toen geen verliezende ruiten meer. Mooi? Niet zo erg, want Geert had dit allemaal kunnen voorkomen door er niet met een kleine ruiten uit te gaan maar met de V. Wat ik ook zou doen, ik zou kansloos geweest zijn. Dus ook hier werd het spel weer ontsierd door een fout in de verdediging (hoewel een die niet makkelijk te zien was).

Maar ja, ik had deze positie ook niet voorzien, want juist omdat 9 goed niet voldoende was om het spel te halen heb ik het ook fout gedaan. Ik had beter op ruitens rond kunnen spelen. Er is één leider geweest die het spel goed gespeeld heeft en gewoon halsstarrig de derde ruiten heeft opgezet. Dat was, niet onverwacht, Peter Ladan weer, maar zoals ik al zei, Peter is een capabele afspeler.