Spel van de week 23 september 2025 —Kees van der Weijden

Balancen

Toen ik begon met clubbridge (ik speelde al wel zo'n 18 jaar in de huiselijke kring) vertelden mijn leermeesters op BCO me dat er ongeveer in een kwart van de spellen een manche in zit voor één van de paren, en dat het overgrote deel van de spellen dus bestaat uit deelscoregevechten. "Daar moet je je in paren op concentreren en als het even kan balancen, Kees! Statistisch gezien is dat veilig, het credo is dus 'put them to three and let them play'."

Dat was in 1985. Het was de tijd van de rekenkamers en VanStarttotFinish van Cees Sint en Ton Schipperheyn. Internet bestond — in Nederland - nog niet. Iedereen wachtte na afloop van de avond met wat alcoholica in de hand op de uitslag want anders wist je pas de volgende week wie er gewonnen had. Je baas was tolerant als je de volgende morgen te laat kwam want hij wist dat je gebridged had. Dupliceermachines waren niet aan de orde, er werd overal nog met de hand geschud.

Met de hand schudden gebeurt in de regel slecht of anders heel slecht en door het stapelen van de handen en het verplichte één voor één delen van de kaarten zijn de verdelingen dan meestal vlakker. Dat is in elk geval een aanwijsbaar verschil met vroeger op grond waarvan het credo heden ten dage niet meer al te serieus genomen moet worden.

Een klein onderzoekje naar de spellen van dinsdag levert het volgende beeld: van de 25 spellen waren er 4 deelscorespellen (6, 10, 12, 15), 17 manches (1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 16, 17, 19, 20, 22, 23, 24, 25) en 3 slemspellen (13, 14, 18). En dan hadden we nog spel 21 waarbij het veld 4 niet wist te gokken voor de top (de slappelingen!). Maar wow! Bijna evenveel slems als deelscores en 20 van de 25 spellen waren minstens manches!

Kwam dit door extreme verdelingen? Het meest extreme spel is spel 4 die een 11-kaarts fit bevat met een totaaldistributie op rang 32 in de lijst van totaaldistributies. De overige spellen vallen allemaal in de top 25 totaaldistributies. Spel 1, 2 en 20 bevatten een 10+-kaarts fit en dan is het al snel een manche. Spel 2, 6, 13, 16, 17, 18, 21, en 22 bevatten een 9-kaartsfit. Met 9-kaarts-fitten is een manche meestal ook niet ver weg. Alleen in spel 23 had alleen NZ een 8-kaarts-fit en OW niet en in spel 24 hadden geen van beide partijen een 8-kaarts-fit. Zie verder de lijst van totaaldistributies voor hoe bijzonder de totaaldistributies waren. Het valt wel mee dus, de verdelingen waren niet echt extreem, het was nog steeds min of meer conform voor wat je mocht verwachten. Voor een visualisatie kijk op deze pagina.

Wie vaak op Stepbridge speelt weet dat er daar bij voortduring op tramkaartjes geboden en gebalanced wordt, en dat zulks vaak nog goed gaat ook! Maar soms kan je beter niet balancen. Een paar weken terug balancete ik tegen Wj en Hedwig met een verdedigende hand, (te) veel punten in hun kleuren wat leidde tot een nul. Met een verdedigende hand dus niet balancen kreeg ik te horen. En met al die manches deze avond gold dat je je tegenstander regelrecht in een manche gebalanced zou hebben, als ze die op eigen kracht niet bereikt zouden hebben. Het was dus geen avond om te balancen. Helemaal niet balancen dan?

Bridge hand diagram

Op spel 21 kreeg ik als deler Noord AVB 106 984 AHV73 in handen en opende 1SA. Klaas volgde als Oost met 2 (toonde beide hoge), Taleb paste met het oog op de kwetsbaarheid en zijn bezit in hun kleuren, en West bood 2.

Tsja. 2SA is een keer gedubbeld gemaakt maar om dat in dit biedverloop nu te bieden is — in mijn ogen — ronduit idioot. Je gaat dan ook 5 en 2-slagen verliezen. Wellicht is het bieden aan die tafel anders verlopen, heeft Zuid wèl en West géén geboden en dan heb je wellicht misschien 2SA. Zonder dat is het enig mogelijke bod nu 3. Moet je dat bieden? Ik deed het met 7 HCP in hun kleur niet en mocht even later een nul noteren.

2 is praktisch gesproken onverwoestbaar (niemand zal 10 starten — maar als je zo de introever in west voorkomt dan nog is het resultaat met 1 down nog steeds een nul omdat alle andere NZ-paren minstens +110 scoren.).

Je verliest als West 3 en 2 door 2x in te spelen en van je te genieten.

Als je als Noord een -contract mag spelen èn een -start krijgt èn West zet braaf H, dan heb je meteen 10 slagen (op de derde gaat een weg). Maar het kan anders als OW op tijd het -lek vinden.

Als we de frequentiestaat bekijken dan zien we dat er gek genoeg vaak geen 2 werd geboden. Gek genoeg, want de meesten hebben wel een conventie om na een 1SA-opening de hoge kleuren in beeld te brengen en het kwetsbaarheidsverschil nodigt dan uit om je conventie te gebruiken.

Ook als Noord met 1 opent heeft een agressieve Oost (zoals Klaas) m.i. een doublet. Als West dan zijn -kleur laat horen heeft Oost een -start, maar dan kunnen OW ook zeker doorbieden tot 2. Zelfs de parscore, 3x-1 is nog steeds 100% voor OW. Waarom is er op de andere tafels geen geboden?